Wij gebruiken cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruiksgemak te verbeteren. Lees meer over cookiesSluiten

Log in om de beveiligde documenten te downloaden

Artikel 2  Definities

In deze overeenkomst wordt, tenzij in het betreffende artikel anders is aangegeven, verstaan

onder:

 

a. Werkgever: iedere natuurlijke- of rechtspersoon, wiens onderneming valt onder de werkingssfeer van deze overeenkomst.

b. Werknemer: ieder, die in dienst is van een werkgever voor bepaalde of onbepaalde tijd.

c. ZZP-er: een ZZP-er is een natuurlijk persoon die op basis van overeenkomsten van opdracht
werkzaamheden verricht.

d.  Parttimer: iedere werknemer, met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd, waarbij overeengekomen is dat slechts een gedeelte van het normale aantal geldende arbeidsuren arbeid wordt verricht. Het betreft arbeidsovereenkomsten waarvan de omvang in een vast urenaantal wordt uitgedrukt en waarbij het urenaantal op jaarbasis minimaal 52 uur, maar minder dan 2080 uur, bedraagt.

e.  Werkgeversorganisatie: Busvervoer Nederland, hierna te noemen KNV Busvervoer.

f.   Werknemersorganisaties: FNV en CNV Vakmensen.

g. Partner: De huwelijkse partner, de wettelijk geregistreerde partner of de partner met wie de werknemer bij de notaris een samenlevingsovereenkomst heeft opgesteld of aantoonbaar een gezamenlijke huishouding voert. Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien de betrokkenen gedurende zes maanden onafgebroken hun hoofdverblijf hebben in de zelfde woning. Tevens blijken zij zorg te dragen voor elkaar, door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.

h.  Standplaats:

1.    De plek waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid uitoe­fent;

2.    De plek waar de garage der onderneming is gelegen en de werkne­mer gebruikelijk zijn dagelijkse arbeid aanvangt en beëindigt;

3.    De plek waar de werknemer na overleg met respectievelijk in opdracht van de werkgever        gebruikelijk zijn dagelijkse arbeid aanvangt en beëindigt;

4.    Benevens een gebied met een straal van 10 km rond de plek als bedoeld in sub 1, 2 en     3.

i.   Dienstregeling: voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden waarin zijn aangeduid de halteplaatsen waartussen en de tijdstippen waarop vervoer wordt verricht.

j.   Besloten busvervoer: personenvervoer per bus, anders dan bedoeld onder q, en omvattend de categorieën toerwagen­ritten, ongeregeld vervoer, groepsver­voer, pendel­vervoer, meerdaagse reizen en dagtoch­ten.

k.  Groepsvervoer: vervoer volgens een vast schema/rooster voor een beperkte groep personen.

l.   Toerwagenritten: al dan niet volgens een dienstregeling uitgevoerde ritten, welke niet uitsluitend tot doel heb­ben het verstrekken van gelegenheid tot vervoer van per­sonen tussen bepaalde plaatsen, met een toeristisch karakter.

m. Ongeregeld vervoer: niet volgens een dienstregeling uit­geoefend en niet onder m vallend vervoer van personen met bussen.

n.  Pendelvervoer: vervoer van vooraf in groepen samengebrachte reizi­gers van dezelfde plaats van vertrek naar dezelfde plaats van bestemming door verscheidene heen- en terugreizen. Overal waar pendelvervoer wordt genoemd, wordt dit geacht internationaal lijn­dienstver­voer te omvatten.

o.  Meerdaagse reis: vervoer dat zich voor de chauffeur uitstrekt over meer dan 24 uur.

p.  Dagtochten: toerwagenritten en ongeregeld vervoer dat zich uitstrekt over een periode van maximaal 24 uur.

q.  Openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenver­voer per bus, niet vallend onder k, volgens een dienstre­geling.

r.   Bus: motorrijtuig, al dan niet voorzien van een aanhang­wagen, ingericht voor het vervoer van meer dan acht per­sonen, de bestuurder daaronder niet begrepen; waar ‘bus’ staat moet ook ‘touringcar’ worden gelezen.

s.  Kalenderweek: de periode van zeven aaneengesloten dagen, aanvangende op maandag 00.00 uur en eindigende op zondag 24.00 uur.

t.   Rustdag: een dag waarop de werknemer op standplaats altijd vrij over zijn tijd kan beschikken.

u.  1.  Vrije dag: vakantiedag, werkgelegenheidsdag, rustdag, compensatie rustdag, feestdag,

          compensatie feestdag.

     2. Een vrije dag omvat:  

  • een kalenderdag plus een periode van 6 uur die daar op aan sluit of aan vooraf gaat; of
  • een periode van 22 uur die op één kalenderdag valt en met 8 uur aansluitend wordt verlengd.

Gedurende de bovengenoemde periodes is de werknemer op standplaats vrij om over zijn tijd te beschikken. Bij elke aansluitende vrije dag wordt bovengenoemde periode verlengd met 24 uur. Voor de loonberekening van een vrije dag, behalve een rustdag, moet 8 uur in aanmerking worden genomen.

Wenst de werknemer een halve vrije dag op te nemen, dan moet dit samenvallen met een halve kalenderdag; deze eerste halve dag van een kalenderdag eindigt uiterlijk om 13.00 uur. Een halve vrije dag kan alleen genoten worden indien er op die dag minder dan 5 uur arbeid is verricht.

v. FSO: Stichting Fonds Scholing en Ordening voor het Besloten Busvervoer.

w.        Uitzendkracht: werknemer die bij een derde in dienst is en door die derde aan de werkgever ter beschikking wordt gesteld voor het uitvoeren van werkzaamheden, hetzij op grond van een overeenkomst als bedoeld in artikel 7:690 Burgerlijk Wetboek, hetzij op grond van een andere overeenkomst.

x. Diensttijd: onder diensttijd wordt verstaan de tijd, gelegen tussen het tijd­stip waarop de dienst wordt aangevangen en het tijdstip waarop de dienst wordt beëindigd. 

y. Arbeidstijd: voor de rijdende werknemers wordt onder arbeidstijd verstaan het in dienst van de werkgever besturen van een touringcar/autobus en/of het verrich­ten van andere met de functie samenhangende werkzaamheden welke worden uitgevoerd in opdracht van de werkgever. Voor niet rijdende werknemers wordt onder arbeidstijd verstaan het verrichten van werkzaamheden in opdracht van de werkgever binnen overeengekomen tijden.

     Onder het begrip arbeidstijd wordt ook verstaan afwezigheid met behoud van loon.

z. Rusttijd: onder rusttijd wordt verstaan, elke periode van minimaal 9 uur aaneengesloten tussen twee diensttijden, gedurende welke de werkne­mer geen bemoei­enis heeft met de onderne­ming.

aa.Pauze: een pauze is een aaneengesloten periode van tenminste vijftien minuten waarmee de arbeid in een dienst wordt onderbroken en de werknemer geen enkele verplichte bemoeienis met de bedongen arbeid heeft.

 

Overal waar in deze CAO hij, hem of zijn wordt vermeld, dient ook zij of haar te worden gelezen.